Een tienminutenstad; zo doe je dat
Geïnspireerd door Frans voorbeeld willen meer en meer Nederlandse steden zich ontwikkelen tot een ‘tienminutenstad’. Maar waarom eigenlijk? En hoe realiseer je zo’n tienminutenstad dan? De tienminutenstad heeft wat mij betreft de toekomst.
Het is begin 2020. De burgemeester van Parijs, Anne Hidalgo, introduceert tijdens haar herverkiezingscampagne een nieuwe term: de stad van vijftien minuten. Ze wil de Franse hoofdstad ‘ecologisch hervormen’ en opdelen in buurten, waarin alle noodzakelijke voorzieningen voor elke Parijzenaar per fiets of te voet op 15 minuten afstand te vinden zijn.
Voor auto’s is veel minder plaats en straatparkeerplaatsen kunnen worden omgetoverd tot groenruimte. Dat vergroot niet alleen de bereikbaarheid, maar maakt Parijs ook leefbaarder en schoner. Het plan heeft effect: Hidalgo wordt herkozen. Inmiddels, zo’n twee-en-een-half jaar later zijn auto’s in het gebied rond de Seine niet meer welkom.
Sindsdien is de term de hele wereld overgegaan en heeft het enorm aan populariteit gewonnen, zij het met lichte variaties. Ook in Nederland maakt het principe zijn intrede. In Utrecht om precies te zijn, waar de gemeente in juli 2021 de term ‘tienminutenstad’ in haar Ruimtelijke Strategie 2040 opneemt. Omdat Utrecht nou eenmaal kleiner is dan een metropool als Parijs, is een bereikbaarheid binnen tien minuten realistischer dan een bereikbaarheid van vijftien minuten, zo beargumenteert men.
De gemeente verwacht dat er tot 2040 zo’n 100.000 extra inwoners bijkomen in de Domstad en die mensen moeten ook allemaal ergens wonen en werken. Daarom is de gemeente van plan om vier volledig nieuwe stadscentra te bouwen: Noord-Noordwest (Leidsche Rijn Centrum, Lage Weide, Cartesius, Werkspoorkwartier, Zuilen), Overvecht, Utrecht Oost (Utrecht Science Park, Rijnsweerd, Galgenwaard en Lunetten-Koningsweg) en de A12-zone (Papendorp, Woonboulevard en Merwede).
Deze wijken moeten ontstaan rond bestaande ov-stations of ov-knooppunten en moeten worden gecombineerd met hoogwaardige ov-verbindingen, fietsroutes, winkels en (groen)voorzieningen. Zo moet de stad bereikbaar en leefbaar blijven voor iedereen.
Het STOMP-principe
Mooie plannen hoor, maar hoe maak je nou zo’n ‘stad van de toekomst’? Bij het maken van mobiliteitsplannen voor de tienminutenstad staat het STOMP-principe centraal: stappen, trappen, ov, MaaS en privéauto. Bij het ontwerpen van de stad van de toekomst staat langzaam verkeer (stappen en trappen) op de eerste plek. Daarna is het de beurt aan openbaar vervoer en Mobility as a Service: dat is deelvervoer dat gebruikers via de app kunnen plannen, boeken en betalen.
Automobiliteit, dat de afgelopen decennia altijd een dominante plek in het straatbeeld heeft opgeëist, komt op de laatste plek. Door dit ‘omgekeerde’ ontwerpprincipe te hanteren, moet in steden van de toekomst meer ruimte ontstaan voor ontmoeting, verblijven en beleving en minder ruimte voor de auto.
Dit principe toepassen is één, maar de praktische uitvoering is een tweede. Want de beschikbare ruimte is beperkt en het aantal opgaven is fors, dus de druk op die ruimte is enorm. Daarom is binnen gemeenten een intensieve samenwerking tussen afdelingen en domeinen vereist, om tot een integrale benadering te komen en op zoek te gaan naar het gemeenschappelijke (en maatschappelijke) belang.
Misschien zijn er handige combinaties te maken in het ontwerpproces, zodat een straat niet twee keer opengebroken hoeft te worden. Of kan een plein, waar ’s morgens elektrische auto’s aan de lader hangen, ’s middags gebruikt worden als groen park waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Dat bespaart niet alleen geld, maar ook ruimte en tijd.
Wat dat betreft zie ik de shared space als onlosmakelijk onderdeel van de tienminutenstad, waarin een verkeersruimte ook is ingericht als verblijfsruimte en de leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit erop vooruit gaan. Ook de hub is mijns inziens een essentieel onderdeel, die als flexibele werkplek kan worden ingericht en waar mensen ook direct hun boodschappen kunnen doen, of een postpakketje kunnen meenemen.
Hoe kan PTV hieraan bijdragen?
De opgaven die in Utrecht spelen, zijn natuurlijk anders dan die in Parijs. En de oplossingen die in Utrecht werken, zullen in een kleinere Nederlandse gemeente niet nodig zijn of juist niet voldoende zijn. Er is niet één blauwdruk voor de tienminutenstad van de toekomst. En daarom is maatwerk vereist.
Om inzicht te krijgen in de opgaven en mogelijke oplossingen in jouw gemeente, en dus te weten te komen hoe jouw tienminutenstad eruit moet komen te zien, kan de verkeersplanningssoftwaretool PTV Visum uitkomst bieden. Hierin gaan we uit van multimodaal verkeerssysteem, waarin meerdere modaliteiten integraal worden meegenomen om langetermijnvraagstukken op strategisch niveau te beantwoorden.
Hiermee kunnen verschillende strategieën en ‘what if’-scenario’s worden beoordeeld voor verschillende vervoerwijzen. De verkeerssimulatietool PTV Vissim kan hierin geïntegreerd worden. Hiermee kan men tot in detail verkeerssituaties in kaart brengen en voorspellen.
Meer weten?
Meer weten over onze software en de mogelijkheden? Neem dan contact op met Robin Huizenga: robin.huizenga@ptvgroup.com.