Je merkt pas wat het doet als het weg is
Technologie en ik hebben een gecompliceerde verhouding. Als tikkeltje gemakzuchtige millennial houd ik van technologie die mij het leven gemakkelijker maakt. Goed werkende technologie is als een hand onder je capuchon die je haast ongemerkt vooruit duwt op de fiets. Goede technologie is als trapondersteuning (en vice versa).
Mijn favoriete snufjes zijn dienend en onzichtbaar. Een beetje zoals make-up die je net lijkt alsof je geen make-up op hebt, maar er gewoon heel goed uitziet. Je merkt pas wat het doet als het weg is.
Denk aan: slimme verkeerslichten die je als fietser voorrang geven in de regen. Surfen op een groene golf. Terwijl je de remlichten in de verte al ziet opdoemen soepeltjes door Waze om de file heen worden geleid. Nooit meer in de rij voor treinkaartjes, maar domweg je OV-chipkaart langs de lezer strijken. Fluitend tegen de wind in door de duinen fietsen op een versgehuurde e-bike. Adaptive cruise control.
Helaas heeft technologie de onuitstaanbare eigenschap nogal eens niet te werken. En is goed werkende technologie als trapondersteuning, niet-werkende technologie is als een aanlopend achterwiel. Alle voordeel die het je opleverde, krijg je als een boemerang terug. Kapotte technologie is veel erger dan geen technologie. Het is rijden op een brommer versus een kapotte brommer naar huis moeten duwen.
Het is een storing in de app als je een deelauto wilt inleveren. Een niet-functionerend stoplicht waardoor iedereen om beurten groen krijgt, behalve jij. Een perronbord op het station dat de verkeerde informatie toont. Het is een kink in de oplaadkabel van je elektrische fiets, waardoor je accu leeg is vlak voor een barre tocht door onstuimig weer. Het is een ticket dat op je telefoon staat, maar je batterij is leeg.
Zodra technologie hapert begin je je onmiddellijk woedend af te vragen wat er eigenlijk mis was met de oude, analoge variant van wat het dan ook is dat nu faalt.
Wat was er eigenlijk mis met een gewone fiets (niets), papieren kaartjes (omslachtig), een stratenboek (breek me de bek niet open), een eigen auto (klimaatramp) of die grote oude klapperborden op het station (goede vraag)?
Maar of het antwoord nu ‘niets’ of ‘alles’ is, het probleem met technologie is dat als je eenmaal voor de bijl bent gegaan, er geen weg meer terug is. Hoe groen en geel je je ook ergert aan haperende techniek, je gaat niet terug van een iPhone naar een Nokia, van een fiets met versnellingen naar eentje zonder, van een elektrische tandenborstel naar poetsen met de hand. Zo zit de mens niet in elkaar. En als er geen weg terug is, is het maar goed dat er Google Maps is om je de weg te wijzen.