Als overheidsdienst waarborgt de Nationale Bewegwijzeringsdienst – NBd – de uniformiteit, samenhang en continuïteit van bewegwijzering in Nederland. Directeur Dick Ottevanger en senior adviseur bewegwijzering Carolien van Dijk vertellen erover.
De juiste weg vinden dankzij goede bewegwijzering
“De ANWB verzorgde tot 2013 de bewegwijzering, maar dat is niet meer zo. Wijzigingen in de Aanbestedingswet, waardoor de ANWB niet meer namens wegbeheerders mocht handelen, waren mede aanleiding om als wegbeheerders de handen ineen te slaan en de NBd op te richten. Alle wegbeheerders - provincies, gemeenten, waterschappen en Rijkswaterstaat - zijn aangesloten bij de NBd. Daarmee wordt fragmentatie in bewegwijzering voorkomen. Alle kennis en kunde is in de NBd bijeengebracht. Sinds 1 januari 2015 heeft de NBd ook een wettelijke grondslag, de wet stelt dat de NBd de regie heeft als het gaat om bewegwijzering voor auto en fiets”, vertelt Ottevanger.
“De NBd maakt bewegwijzeringsplannen en stelt deze, namens de Minister van I&W, vast”, vult Van Dijk aan, “en we houden een database voor de bewegwijzering in Nederland bij, van waaruit de plannen gemaakt worden. Ook leggen we vast wanneer ergens iets geplaatst of verwijderd wordt. Deze data, waaronder leeftijden van bewegwijzeringsborden, helpt wegbeheerders ook in hun assetmanagent (vervangingsopgave).”
De NBd heeft de regie over de bewegwijzering, maar de lokale wegbeheerders zijn de opdrachtgevers en komen met verzoeken tot aanpassing van bewegwijzering. “Naast het maken van plannen – wettelijke taak - kunnen we als NBd ook de realisatie voor onze rekening nemen (niet-wettelijke taak)”, vertelt Van Dijk, “in de praktijk kiest een kleine 80 procent van de wegbeheerders daarvoor. Dan verzorgt de NBd, samen met vooraf gecontracteerde marktpartijen, het hele traject van planvorming tot en met realisatie. Dat is wel beperkt tot utilitaire bewegwijzering voor auto en fiets. Bewegwijzering met recreatieve doeleinden zit niet in ons pakket (bijvoorbeeld knooppuntenroutes).”
“De wettelijke grondslag voor de NBd zorgt ervoor dat wegbeheerders een verplichte winkelnering bij de NBd hebben voor de planuitwerking (opstellen en vaststellen). Als er een plan is vastgesteld mag je dat als wegbeheerder zelf uitvoeren. Als je zelf het plan uitvoert, ben je als wegbeheerder wel verplicht ook de data weer terug te leveren, zodat we kunnen toetsen of de plannen ook uitgevoerd zijn zoals vastgesteld en de database actueel blijft.
Proces
Van Dijk vertelt over het gangbare proces. “Aanleiding voor het aanpassen van bewegwijzering kan bijvoorbeeld een reconstructie of nieuwbouw van een woonwijk zijn, en/of de aanleg van een nieuwe rondweg Op aanvraag van de verantwoordelijk wegbeheerder maken we dan een project aan. We stellen vervolgens in samenspraak met de wegbeheerder een doelenplan op en komen tot een gewenste nieuwe routering van het verkeer. Mede aan de hand van de nationale database voor bewegwijzering en (CROW) richtlijnen wordt dan een nieuw bewegwijzeringsplan opgesteld waarin de nieuwe rondweg en/of nieuwe woonwijk is opgenomen. De bewegwijzering is erop gericht om weggebruikers vlot en veilig de weg te wijzen. Het aantal bestemmingen moet daarom beperkt blijven. Dat geeft nog wel eens discussie met de wensen van de wegbeheerder.”
“De richtlijnen voor bewegwijzering ondersteunen de vier doelstellingen die bewegwijzering heeft, namelijk het navigeren, manoeuvreren, conformeren en oriënteren van de weggebruiker, zodat deze vlot en veilig zijn bestemming bereikt. Zo kun je bij een hogere maximumsnelheid minder lezen, en bepaalt het de grootte van de letters die je gebruikt in het ontwerp van het bord. Ook factoren zoals het aantal rijstroken bepalen welk type bewegwijzering je inzet. Daarbij is de mens –weggebruiker- altijd het uitgangspunt, de gebruiker moet het kunnen lezen én snappen, terwijl die aan het rijden is. “
“Ik zou wegbeheerders willen oproepen om de NBd op tijd in te schakelen. Het gebeurt nog weleens dat bewegwijzering het laatste is waaraan gedacht wordt, met als gevolg dat de bewegwijzering moeilijk nog is in te passen. Als je aan de voorkant goed nadenkt over wat je waar gaat plaatsen, dan kan het vaak ook wel wat eenvoudiger en dus goedkoper.”
De bewegwijzeringsborden zijn eigendom van de wegbeheerder en dus niet van de NBd. Ottevanger: “De NBd maakt plannen, stelt die vast, en verleent ondersteunende diensten, zoals realisatie en informatie over (theoretische) levensduurverwachting. De NBd handelt alleen in opdracht van een wegbeheerder, bijvoorbeeld als oude en slecht leesbare bewegwijzering moet worden vervangen. Als een wegbeheerder vervanging of onderhoud uitstelt is dat een verantwoordelijkheid van de wegbeheerder, niet van de NBd
Digitalisering
Een van de grote ontwikkelingen in ‘het land van bewegwijzering’ is de steeds verder gaande digitalisering. Ottevanger: “Onze database wordt sinds juli 2022 ontsloten – open data- door het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM). Daarmee is deze dat beschikbaar voor iedereen die daar diensten mee willen maken. We zien een langzame verschuiving van bewegwijzering op straat naar meer ‘in car’-informatie, in navigatiesystemen en -apps en ingebouwd in auto’s zelf. Op een zeker moment zou het kunnen dat fysieke bewegwijzering, zeker voor autoverkeer, kan afnemen. Dan is het wel van groot belang dat de ‘digitale bewegwijzering’ op orde is."
"Ons bewegwijzeringsbestand zou dan een goede plek kunnen innemen in het systeem en als maatschappelijk gewenste routering kunnen worden ingezet. Je wilt als overheden namelijk efficiënte routes faciliteren en niet het rondje sluipverkeer om de kerk. Vergelijk de digitalisering met de praatpalen van de ANWB: tot 2017 stonden die langs de snelweg, nu staan die in het museum, omdat ze overbodig geworden zijn. Dat duurde wel lang – de praatpaal stond er 25 jaar na de introductie van de mobiele telefoon nog. De techniek voor in-car ‘bewegwijzering’ is er al lang, het gaat om de mate waarin die wordt ingezet en gebruikt. Als dat op voldoende nivo is zal de hoeveelheid fysieke bewegwijzering afnemen, maar waarschijnlijk nooit helemaal verdwijnen. Al is het maar om te bevestigen (confirmeren) dat je op de goede route zit.”