“We zien in Nederland steeds meer aandacht voor brede welvaart”, vertelt adviseur John Spruijt van XTNT. “We praten niet alleen meer over reistijdwinst, maar ook over andere aspecten van ons mobiliteitssysteem. Geld dat vroeger geïnvesteerd werd in bredere snelwegen kwam vooral ten goede aan bepaalde doelgroepen. Het welvaartsniveau ging weliswaar omhoog, maar niet iedereen kon daar van mee profteren.”
Meer aandacht voor brede welvaart
“We zien tegelijkertijd een wisselwerking tussen vervoersarmoede en ruimtelijke ordening”, legt Spruijt uit: “Voorzieningen zoals ziekenhuizen, huisartsen en supermarkten verdwijnen uit dorpskernen. Buiten de grote steden ontstaat verschraling. Daarmee wordt de auto-afhankelijkheid in dorpen ook groter. Tel daar de verschraling van het openbaar vervoer bij op, en er ontstaan problemen. Persoonlijke omstandigheden – heb je geld, heb je een auto, kun je (ver) fietsen – bepalen zo of je voorzieningen nog wel kunt bereiken. Stijgende brandstofprijzen en de wens om te verduurzamen maken het plaatje compleet. Verduurzaming is een goed streven, maar lang niet iedereen kan een elektrische auto aanschaffen. Zo versterken problemen elkaar.”
Verdelen van welvaart om iedereen de kans te geven deel te zijn van de samenleving staat ook onder druk door de druk op de huizenmarkt, waardoor mensen minder keuze hebben uit woonplek.
Geen doel maar middel
Mobiliteit is vrijwel nooit een doel op zich, maar een middel om ergens te komen. Soms zijn er genoeg opties om te reizen, maar zijn reisvoorzieningen op te grote afstand. Het gaat niet enkel over het bieden van vervoersopties maar ook over de sociaaleconomische omstandigheden en de ruimtelijke spreiding van arbeidslocaties en voorzieningen. De sociaaleconomische situatie, het aanbod vanuit het mobiliteitssysteem en de nabijheid bepalen samen in hoeverre bestemmingen bereikbaar zijn. We spreken daarom ook wel over bereikbaarheidsongelijkheid.
De aanpak van XTNT
Eerder heeft XTNT voor een aantal opdrachten en processen het verandertracé ontwikkeld om antwoord te geven op complexe vraagstukken. Het verandertracé helpt om stapsgewijs tot oplossingen te komen zonder dat waardevolle informatie over het hoofd wordt gezien. Het verandertracé kent vijf stappen.
Stap 1: Waar doen we het voor
De eerste stap is om te bepalen wat de doelstelling is. Afhankelijk van de vragen die spelen stellen we gezamenlijk de doelstelling(en). Een mooi streven is bijvoorbeeld het bieden van een basisniveau aan bereikbaarheid voor iedereen. Door samen te vast te stellen wat het bereikbaarheidsminimum moet zijn in de regio of hoeveel mogelijke banen ieder individu zou moeten kunnen bereiken kan in een verdere analyse gesteld worden wat er gedaan moet worden om die doelstellingen te bereiken. Momenteel wordt er nog niet gestuurd vanuit een bereikbaarheidsminimum. Maar binnen stap 1 van het verandertracé proberen we deze wel te formuleren.
Stap 2: Wat kenmerkt het gebied
Elke regio is uniek en heeft zijn eigen aandachtsgebieden. Om te duiden waar het risico op onvoldoende mogelijkheden om banen en voorzieningen te bereiken ligt, is het nodig om het gebied en de bevolkingsgroepen in kaart te brengen. Aan de hand van het IKOB-model kan het bereikbaarheidsniveau van verschillende inkomensgroepen worden geduid. Hier wordt rekening gehouden met de mogelijkheden per auto, ov en (elektrische) fiets voor de verschillende bevolkingsgroepen. Hiermee maken we inzichtelijk waar de doelgroepen zich bevinden die (te) weinig verplaatsingsmogelijkheden en/of (te) veel ver weg gelegen bestemmingen hebben. Naast de mogelijkheden om werklocaties te bereiken is ook aandacht voor de bereikbaarheid van bijvoorbeeld onderwijs en zorg van belang.
Stap 3: Wat beweegt de doelgroep
Nu de doelgroep in beeld is, is het belangrijk meer te weten te komen over deze doelgroep. Om niet direct in oplossingen te denken die misschien niet aansluiten bij de behoeften van de risicogroepen, is het belangrijk om door de ogen van de doelgroep te kijken. Daarom gaan wij op zoek naar de juiste netwerken binnen de wijk om met communitymanagers, buurtvaders en wijkhuizen de doelgroep te benaderen. Door de wijkaanpak toe te passen wordt er ingezoomd op de fysieke, mentale, emotionele en sociale barrières die de doelgroep ervaart bij het reizen. Zo kunnen er al wel de juiste mobiliteitsmogelijkheden aanwezig zijn in de wijk, maar sluiten deze om specifieke redenen niet aan bij de leefwereld van de bewoners.
Stap 4: Strategische aangrijpingspunten
Met de kenmerken van een regio die zijn verkend in stap 2 en de bevonden beweegredenen in stap 3, kunnen beleidskeuzes op het gebied van mobiliteit worden gemaakt. Een buslijn anders aanleggen, het goedkoper maken van het OV, een extra fietspad aanleggen of investeren in overstapmogelijkheden kan het systeem beter maken en het daarmee makkelijk maken om meer banen te bereiken. Deze strategische systeemaanpassingen kunnen worden getoetst in het IKOB-model waardoor er een inschatting gemaakt kan worden in welke mate een aanpassing effect sorteert. Tevens kan er uit de wijkaanpak naar voren komen dat er meer praktische oplossingen toegepast worden zoals de drempel verlagen tot het OV door mensen te helpen met de digitalisering.
Stap 5. Praktische interventies
Vanuit voorgaande stappen komen oplossingsmogelijkheden naar voren om te werken aan de bereikbaarheidsongelijkheid en daarmee aan een bereikbaarheidsminimum voor iedereen. In deze stappen worden de concrete interventies om vervoersarmoede aan te pakken opgesteld en verwerkt tot uitvoeringsagenda en/of programma. Dit kunnen lange termijn strategieën zijn op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling (bijv. bouwen op strategische locaties) of aanpassingen aan het mobiliteitssysteem en netwerken (bijv. investeringen in OV of maatwerk deelmobiliteit). Naast deze strategische instrumenten zijn maatwerkoplossingen voor de korte termijn van grote waarde om hiermee ook direct impact te creëren voor de doelgroepen. Door de combinatie van lange termijn strategieën en korte termijn maatwerk interventies werken we aan de weg voor een bereikbaar Nederland voor iedereen, nu en in de toekomst.