Duurzaamheid van mobiliteit: Deelsystemen dienen het collectief
“We leven absoluut in een mooie tijd”, zegt wethouder duurzame mobiliteit, talentontwikkeling en welzijn Ufuk Kâhya van ’s-Hertogenbosch. “Er wordt steeds breder naar duurzame mobiliteit gekeken en het raakt ook de andere thema’s in mijn portefeuille: talentontwikkeling en welzijn. Ik coördineer tevens ‘positieve gezondheid’ en ook daar gaat het om het faciliteren van bewegen in een schone en gezonde omgeving. Deze thema’s zijn als communicerende vaten; een maatregel op het ene vlak heeft impact op het andere vlak.”
Verbindingen leggen
Dat vergt goed sturen? “Vooral verbindingen leggen”, ervaart de wethouder. Het feit dat zijn portefeuilles met elkaar te maken hebben werkt ook ontkokerend, merkt hij, waardoor snel nieuwe ideeën ontstaan. “Je ziet tegelijkertijd een verschuiving van denken in modaliteit naar mobiliteit. Daarnaast gaat het in duurzame mobiliteit steeds minder om snelheid en steeds meer om groen, gezond en comfort. Kâhya noemt het groene transferium in ’s-Hertogenbosch als voorbeeld. “De omgeving is vergroend, er zijn laadpalen met extra gebruiksgemak: met één parkeerkaartje kun je tot vier fietsen lenen. Zo kun je met het hele gezin op de fiets, terwijl de auto oplaadt. Of je gaat met de elektrische bus naar het centrum. Ook dat is al een vorm van mobiliteit als een dienst.”
App voor fietsers
Hiernaast krijgt de verdergaande digitalisering vorm in Den Bosch. Zo is er al Schwung, de app die fietsers al ver van tevoren aankondigt bij het volgende verkeerslicht, of de slimme fietsbel die begint op de lichten bij een gevaarlijke verkeerssituatie. “We komen aan het eind van het arsenaal aan fysieke maatregelen, maar de digitale ontwikkelingen staan nog aan het begin.”
Kâhya reikte op 1 november in de Bossche B5-stad de ‘Inspireer-Brabant Award’ uit aan Pascal van den Noort van Vélo Mondial voor diens Paper ‘Digitaal Hoofdnetwerk Deelfiets’ tijdens het Nationaal verkeerskundecongres. Deelmobiliteit kwam ook ter sprake tijdens een Round-Table-gesprek dat de gemeente organiseerde tijdens de week van de Duurzaamheid in oktober. De wethouder kijkt met plezier terug op dit gesprek met stakeholders en bewoners. “Er kwam een vernieuwend initiatief op tafel om deelmobiliteit toe te laten in de stad zonder dat het tot wildgroei leidt. En ik herinner me dat iemand zei: ‘Als ik verhuis, kan ik dan juist dan ook informatie krijgen?’” Iets om goed over na te denken, vindt de wethouder. “Mensen maken juist op zulke momenten nieuwe keuzes. Net zo goed als wanneer je je rijbewijs haalt. Koop je dan een eigen auto? Of begin je met een deelauto? Het is goed om de alternatieven goed te communiceren.”
Mobiliteit is toegankelijkheid
Maar mobiliteit gaat, niet in de laatste plaats in het licht van talentontwikkeling, ook heel erg om toegankelijkheid, benadrukt hij. “We moeten daar in onze programma’s heel goed naar kijken. Je ziet dat nieuwe mobiliteitsdiensten in centrumgebieden snel van de grond komen, maar we moeten er tevens voor zorgen dat er bijvoorbeeld ook deelfietsen staan bij de haltes van bussen in de kernen. We moeten vervoersarmoede -een tweedeling in mobiliteit- voorkomen. Het moet niet uitmaken wat je sociaaleconomische achtergrond is om van A naar B te komen. En dat kan hier. Ik heb in de Verenigde Staten gewoond en gemerkt dat je daar in gebieden zomaar geen verse groenten kunt kopen, als je niet mobiel bent.”
Alle partijen moeten goed met elkaar samenwerken. “Dat geldt ook voor de bevoorrading. We moeten alle milieumaatregelen in één systeem onderbrengen. We investeren daarom proactief in deze systemen en faciliteren de opstart.” Overigens niet op een neutrale manier benadrukt Kâhya. “We doen dat op voorwaarde dat de diensten dienen voor het collectief.” De wethouder ziet zichzelf als kartrekker voor duurzame mobiliteit in de breedste zin van het woord, en hoopt dat duurzame mobiliteit na zijn ambtsperiode stevig verankerd is.
Dit artikel verschijnt in het Trendboek Mobiliteit, december 2018.