Provincie Utrecht onderzoekt effect gedragsinterventies met FOUNTAIN model

vrijdag 26 juni 2015
timer 5 min
Het effect van een interventie als 'Spitsvrij', van de provincie Utrecht, is door een gedragsexpert op basis van ervaring en evaluaties vooraf aardig in te schatten. Maar het wordt lastiger als het effect ingeschat moet worden van (een groep van) interventies in een bepaald gebied en in het bijzonder op langere termijn. Daarvoor ontbreekt vaak de kennis over de werking van verschillende gedragsbeïnvloedende factoren. Daarom heeft TNO het gedragsmodel Fountain ontwikkeld, dat als beleidsondersteunend instrument bij het ontwikkelen en monitoren van mobiliteitsprojecten en –interventies kan dienen. Het instrument, een agent-based model, is toegepast in twee cases van de Provincie Utrecht: bij het onderzoeken van het mobiliteitsgedrag van reizigers van en naar Utrecht Science Park en de Uithof en het mogelijke effect van verschillende interventies hierop.

Parameters in gedragsmodel Fountain

Fountain is een waardevol instrument in het proces om tot keuzes en vormgeving van interventies te komen, omdat het effecten van verschillende interventies op de lange termijn kan simuleren en laat zien waarom bepaalde verwachte effecten optreden. Het instrument is gebaseerd op state-of-the-art theorieën en data en modelleert het gedrag van individuele reizigers aan de hand van zogenoemde agents. Een agent kun je zien als een individuele reiziger met zijn eigen voorkeuren en gewoonten. Fountain bevat vele duizenden van deze agents met een gezamenlijk gedragsmodel, maar individuele parameters. De gedragsreactie van deze agents op een interventie wordt beïnvloed door hun houding en voorkeuren tegenover verschillende vervoersmiddelen en vertrektijdstippen, hun fysieke omgeving (wegennetwerk, beschikbaarheid openbaar vervoer, beschikking over auto of fiets) en hun sociale omgeving (wat anderen doen). Ze beïnvloeden elkaar en passen hun gedrag al dan niet aan, rekening houdend met de omgeving waarin ze zich bevinden en verplaatsen.

 

Heldere probleemanalyse

Voorafgaand bij toepassing van de twee cases heeft de provincie Utrecht een heldere probleemanalyse gemaakt en de beoogde doelgroep in kaart gebracht. Daarna zijn de mobiliteitsinterventies op hoofdlijnen uitgedacht. Vervolgens zijn de interventies samen met TNO verder geconcretiseerd zodat deze in Fountain konden worden gesimuleerd. Daarbij is een aantal basisvragen beantwoord:

  1. Hoe beoogt de interventie ander mobiliteitsgedrag teweeg te brengen? Via het aanleggen van infrastructuur of via gedragsveranderende maatregelen?
  2. Wat zijn de concrete onderdelen van de interventie? Bijvoorbeeld: beoogt de interventie van invloed te zijn op de beschikbaarheid van de verschillende vervoersmiddelen? Beoogt de interventie de waardering voor een bepaald vertrektijdstip te vergroten?
  3. Hoe lang duurt de interventie?

 

Case langer blijven

Een van de in Utrecht uitgedachte interventies is ‘langer blijven’. Medewerkers krijgen een gratis parkeerkaart bij vertrek uit het kantoor na 7 uur ‘s avonds, ter waarde van 4 euro. Tevens kunnen ze gebruik maken van een gratis maaltijd en sportgelegenheid. Het is een comfort verhogende interventie; het wordt aantrekkelijker gemaakt langer op kantoor te blijven. Fountain heeft dit een jaar gesimuleerd en de mogelijke effecten beschreven. Dit schetst ook een beeld van de vele gedetailleerde inzichten die Fountain kan geven. De verhouding tussen de modaliteiten verandert nauwelijks, maar er is een sterke verwachte stijging in het aantal medewerkers dat later vertrekt vanaf de werklocatie. Vervolgens is het interessant na te gaan wie deze langer blijvende medewerkers zijn. Verhoudingsgewijs veranderen autorijders het meest hun modaliteitskeuze. Er zijn drie ‘groepen’ overstappers gemarkeerd die, naast een ander moment van overstappen ook verschillende eigenschappen blijken te hebben: (1) personen die de bonus zo erg waarderen dat ze direct overstappen, (2) personen die de bonus waarderen, maar niet voor de massa uit willen lopen en (3) personen die op zich wel voordeel hebben van de bonus, maar vooral overstappen ‘omdat iedereen het doet’. Groep 1 en 2 lijkt behoorlijk veel op elkaar: hun waardering van kosten, comfort en reistijd is voor alle aspecten ongeveer even hoog. Maar de agenten in groep 2 blijken voornamelijk het extra zetje van sociale acceptatie nodig te hebben. Groep 3 lijkt een ander patroon te laten zien, zij hebben duidelijk hogere waardering voor kosten en beduidend minder voor comfort. Dat betekent dat deze interventie hun relatief minder voordeel biedt, zeker voor fietsers. Het feit dat ze toch overstappen, en dat dit pas laat gebeurt, is dan ook het gevolg van toegeven aan de nieuwe sociale norm. Het ‘social norm’ mechanisme is echter nog onvoldoende gekalibreerd met data en lijkt hier wel heel effectief en snel te werken.

 

Kalibreren en valideren                 

TNO gaat Fountain op basis van beschikbare en geschikte data nader kalibreren en valideren, maar kan nu al worden ingezet voor het verkennen en vormgeven van (vernieuwende) mobiliteitsinterventies. TNO werkt hierbij bij voorkeur samen met adviseurs en experts die het instrument in de loop der tijd ook zelf kunnen gaan inzetten. 

 

Meer over Fountain

De input over het Fountain model is afkomstig van Guido Sluijsmans, Tineke Hof, Selmar Smit en Tanja Vonk van TNO. Lees voor meer achtergrond en de exacte werking van het Fountain model het uitgebreide artikel hieronder. 

Parameters in het gedragsmodel Fountain