Vier jaren vooruitkijken: prioriteiten voor voetgangers
Het Nationaal Voetgangerscongres is op 13 oktober. In aanloop daarnaar drie artikelen over de positie van lopers, gezien door de gebruikers. Wat verbeterde de afgelopen vier jaar, wat is verslechterd? En welke top drie urgente acties zien betrokkenen voor de komende vier jaar? Vandaag aflevering 2 met Jeanette van ’t Zelfde (Adviseur Public Affairs ANWB), Boudewijn Leeuwenburgh en Patty Muller, voorzitters van respectievelijk Voetgangersbeweging Nederland en Voetgangers Vereniging Nederland.
Door Derk van der Laan, zelfstandig schrijver en redacteur
Wat is verbeterd in de positie van lopers de afgelopen vier jaar?
JEANETTE VAN ’T ZELFDE: “Lopen is gezond zijn. De coronatijd bracht veel meer mensen op de been en het is nog steeds drukker dan eerst. Het bezoek aan natuurgebieden nam een enorme vlucht en je ziet qua infrastructuur letterlijk dat de vraag het aanbod overstijgt. Waren onverharde looproutes eerst smalle paden, nu zijn ze op flink wat plekken in de breedte veel meer uitgesleten geraakt door het massale gebruik. Ook andere loopvormen werden populairder, zoals lunchwandelen en ommetjes in eigen leefomgeving. Tijdens corona was onze verkoop aan wandelschoenen spectaculair. Mensen ontdekten hun eigen buurten, vonden verrassende, nieuwe routes. Ik zie een herwaardering van bestaande plannen, waarvan wij mede-initiatiefnemer zijn, voor meer en betere groene wandelroutes in en om de stad. De noodzaak voor snelle uitvoering is toegenomen. Een mooi eerste besluit van staatssecretaris Heijnen om € 370 miljoen te steken in nieuwe fietsinfrastructuur, maar een volgende stap is natuurlijk dat voetgangers niet achterblijven.
De ontwerpmethode ‘Verkeer In De Stad’, in opdracht van de ANWB ontwikkeld, kwam beschikbaar. De essentie: richt straten en pleinen in op basis van snelheid, massa en omvang van voertuigsoorten. Deze indeling in ‘voertuigfamilies’ betekent onder meer dat voetgangers maatgevend zijn voor de inrichting van een 10 km/uur zone. Naast verkeerskundigen zijn andere relevante disciplines en lokale stakeholders betrokken. Dit gedachtegoed wordt in meer plannen overgenomen.
Tot slot zie ik beter overleg ontstaan tussen het Platform Ruimte voor Lopen en Tour de Force, de brede coalitie voor fietsbelangen. Ze werken meer samen en zetten ‘actieve mobiliteit’ op één. “
BOUDEWIJN LEEUWENBURGH: “De aandacht is toegenomen in de gehele mobiliteitswereld. Wij zijn daar blij mee. Daarvoor gold de belangstelling vooral voor lopen als recreatie. Maar nu gaat het om de voetganger breed uit. Te voet gaan van A naar B, ommetjes, sportief lopen, enzovoort: alle vormen zijn ontdekt. Deze ontwikkeling betreft het hele land, maar vooral lokaal zie je hoe deze verandering praktisch uitpakt. Zo hebben wij als Voetgangersbeweging in Leiden mooie resultaten weten te boeken. Eerst had de gemeente vooral aandacht voor wandelen, met name in de vorm van het Singelpark, overigens een prachtig plan, goed uitgevoerd en nu volop in gebruik. Maar de laatste jaren heeft de gemeente een meer uitgebreide visie ontwikkeld en neergelegd in de Voetgangersnota, met een grote inbreng van ons. Ook in andere gemeenten zijn wij in overleg. Een andere verbetering is de oprichting van het Platform Ruimte voor Lopen. Heel nuttig dat een groot aantal partijen hierin elkaar weten te vinden en samen werken. Tot slot zie ik bij de adviesbureaus de gunstige trend dat zij steeds meer specialisten in huis hebben voor voetgangers”.
PATTY MULLER: “Het besef nam toe dat voetgangers überhaupt een issue zijn. In plaats van als één groep worden fietsers en voetgangers tegenwoordig gelukkig meer als twee aparte identiteiten gezien. In mobiliteitsplannen kwam het woord voetganger eerst nauwelijks voor, maar dat verandert. Wij zijn in 2020 opgericht en in sommige steden zijn plannen bijgesteld. Zo wordt in Utrecht nu de herinrichting van de iconische Maliebaan zo uitgevoerd dat voetgangers meer ruimte en veiligheid krijgen, dankzij de bereidheid van de gemeente om open te staan voor onze voorstellen. We vertrouwen op voortzetting van deze trend in Utrecht. In Rotterdam wil het nieuwe college voortzetten wat begonnen is onder de vorige wethouder Judith Bokhove van GroenLinks. Ik zie aandacht voor voetgangersbelangen dwars door partijen heen. Politieke keuzes zijn nodig, maar partijbelangen kunnen op de achtergrond blijven. Iedereen loopt toch?”
Welke verslechteringen signaleer je de laatste vier jaar?
JEANETTE VAN ’T ZELFDE: “Het populaire fietsen en lopen zit elkaar steeds meer in de weg. Het aantal conflicten neemt toe en tweewielers worden steeds sneller en breder. De infrastructuur is daar niet op berekend. In hun gedrag houden verkeersdeelnemers sinds corona minder rekening met elkaar. Zij ervaren meer overlast van elkaar, zo toont het ANWB-onderzoek recreatief fietsen uit 2021.
Wandelaars ondervinden nadelen, ook indirect. Zo neemt een kwart van de e-bikers eerst de auto naar de rand van natuurgebieden en maakt dan fietstochten. Schaars beschikbare parkeeraccommodatie gaat zo ten koste van consumenten die naar de gebieden de auto nemen en daar willen wandelen.
Bezuinigingen verslechterden op heel wat plekken de kwaliteit van looproutes. Neem de wandel- en fietsroute tussen Renesse en Burgh-Haamstede. Staatbosbeheer sloot deze slagader eerder dit jaar af voor fietsers vanwege de onveiligheid. Er waren 75 gaten in de weg en geld voor onderhoud ontbrak. Lokale ondernemers losten het probleem tijdelijk op en overwegen de rekening te presenteren aan de terreinbeheerder.
Daarnaast nam de barrièrewerking toe, denk aan het afsluiten aan onbewaakte spoorwegovergangen of nieuwe gebouwen en infrastructuur. Mensen zien hierdoor af van lopen of zijn gedwongen grote omwegen te maken. Het gaat om obstakels die zij tegenkomen of afsluitingen die vaak vele kilometers aan onaangename omlooproutes veroorzaken. Omdat het vaak onverharde routes zijn, gebeurt sluiting van wandelpaden veel gemakkelijker dan van fietspaden, doorgaans verhard”.
BOUDEWIJN LEEUWENBURGH: “Straten, wegen en pleinen moesten steeds meer mooi worden in plaats van functioneel en veilig voor gebruikers. In ontwerpen kregen stedenbouwkundige visies de overhand en werd de verkeerskunde naar de achtergrond gedrongen. Neem shared space. Een concept dat soms werkt, maar meestal niet. Door onduidelijke verkeerssituaties kunnen velen hier niet meer ontspannen lopen. Zij voelen zich uiterst onzeker en bedreigd. Shared Space hoort niet bij een gemeente die zegt inclusief te willen zijn. Wel in speelstraten in woongebieden in combinatie met een maximum snelheid van 15 kilometer. Gelukkig is in Leiden het tij gekeerd. De gemeenteraad nam een motie aan, met steun van alle partijen en na inbreng van ons, om geen shared space meer aan te leggen. Een andere verslechtering is het verlies aan samenhang tussen projecten. Gemeenten zijn te afhankelijk geworden van inhuurkrachten als projectmanager die binnen hun tijdplan een project moeten realiseren. Lokale kennis kost tijd en wordt te weinig benut”.
PATTY MULLER: “De opkomst van shared space in steden en dorpen. De gedachte is dat uiteenlopende verkeersdeelnemers met elkaar oogcontact maken en vervolgens door geven-en-nemen hun weg vinden. Uit onderzoek blijkt dat dit meestal niet opgaat. In de praktijk geldt het recht van de snelste en de sterkste.
Ook zie ik een toenemend cyclo-centrisme: de fiets zien als het middelpunt van een ideale wereld, als panacee. De fiets is zeker een groot goed, maar e-bikes bijvoorbeeld horen thuis in de categorie gemotoriseerd verkeer. Voor velen nuttig, maar een e-bike een ‘fiets’ noemen werkt verhullend: dit is geen fietsen op eigen kracht meer. Fietsen gezond? Deze claim verdampt hier. Snelheidsverschillen nemen met alle e-devices in rap tempo toe. Gemeenten moeten daarom bij het rijk aandringen om zo spoedig mogelijk met wet- en regelgeving voor e-verkeer te komen.”
Wat zijn de nodige top drie acties voor de komende vier jaar?
JEANETTE VAN ’T ZELFDE: 1.”Maak infrastructuur in steden en dorpen geschikt voor toekomstige situaties. Denk vooral aan aanpassingen in verband met nieuwe vervoersvormen, deelmobiliteit en andere stadslogistiek. Laat de verdichting van de stad niet ten koste gaan van de ruimte voor de voetganger. Pas maatwerk toe niet alleen in nieuwbouwwijken en binnensteden maar ook in buitenwijken, waar inwoners vaak weinig reële verplaatsingsalternatieven hebben.”
2. “Houd de wandelmogelijkheden in de natuur op orde en voorkom slechtere toegankelijkheid door niet te bezuinigen op beheer en onderhoud. Richt de promotie van routes en vestiging van horeca ook op interessante, maar nu nog onbekende, gebieden. Duurzaam toerisme in eigen land willen stimuleren vraagt juist investeren in voorzieningen voor wandelen en lopen.”
3. “Voetgangers- en fietsersorganisaties moeten goed samenwerken en geen onderlinge strijd aangaan. Laten ze elkaar versterken en zich concentreren op gezamenlijk belang zoals goed ingerichte steden en buitengebieden. Op die manier realiseer je noodzakelijke ruimte voor voetgangers en fietsers, veel meer dan nu gescheiden van elkaar.”
BOUDEWIJN LEEUWENBURGH: 1. “Alle niet-recreatieve verplaatsingen te voet moeten de aandacht krijgen die zij verdienen en dat gebeurt toch nog te weinig. Een voorbeeld is de relatie met het openbaar vervoer. Voor veel gebruikers luistert een korte en aantrekkelijke looproute naar de halte nauw en is een redelijke dienstregeling essentieel. Een afstand tot hoogstens vierhonderd meter is voor velen net aanvaardbaar. Ouderen worden gestimuleerd langer zelfstandig thuis te wonen, maar moeten dan ook zelfstandig overal naartoe kunnen en sociale contacten blijven onderhouden. Voorkom ernstige versoberingen. De laatste bus uit het centrum van een middelgrote stad naar een grote buitenwijk al om half elf `s avonds, dat kan toch niet?”
2. “Regel deelmobiliteit op een goede manier. Ga bij alle nieuwe huur- en deelfaciliteiten precies na welke knelpunten spelen. Snelheden, foutief parkeren, andere overlast of onveiligheid. Bepaal gezamenlijk na goed overleg de oplossingen, leg dat vast in lokale verordeningen (APV) en treedt op, en corrigeer indien nodig. Kijk naar de Brusselse gemeente Elsene met een helder beleid en handhaving. Verkeerd geparkeerde huurscooters worden dagelijks verwijderd en verhuurders krijgen een boete van € 250,- plus kosten voor verwijderen en opslaan. Kijk vaker naar manieren waarop in Vlaanderen wordt gewerkt en leer daarvan. Gedrag en beleving zijn er belangrijker items dan hier”.
3. “Stel meer leefstraten in. Na afloop van experimenten, zoals met speelstraten, wil bijna niemand meer terug naar de oude situatie, zo blijkt uit de praktijk. Stimuleer zulke veranderingen waarbij de verblijfsfunctie voor de voetganger voorop staat en de ruimte vooral bestemd is voor het spelen van kinderen en sociale contacten. Leg juridisch vast dat overig verkeer zich aanpast aan de voetganger, zoals in Duitsland en Vlaanderen”.
PATTY MULLER: 1. “Geef leefbaarheid meer prioriteit. Niet alleen voor nieuwe wijken, ook bestaande, oudere, wijken. Het idee dat minder regelen automatisch tot socialer verkeersgedrag blijkt een illusie. Stop dus met het weghalen van zebra`s en voetgangerslichten, houd wegscheidingen intact. De meeste voetgangers hebben bescherming nodig. Doe recht aan uiteenlopende leefstijlen en cultuurverschillen. Veel inwoners met een migratieachtergrond bijvoorbeeld fietsen liever niet”.
2. ”Zorg met concrete beleidskaders voor een verbinding tussen de generieke visies en de dagelijkse uitvoeringspraktijk op straat. Zonder politiek gesanctioneerd beleid wordt het beleid voor de stoep gemaakt door technische uitvoerders”.
3. “Neem in stadsplannen de voetganger als basis en besteed meer aandacht aan nieuwe micromobiliteit. Dat maakt een palet aan oplossingen mogelijk. Bied bij openbaar vervoer meer keuzes aan dan de standaard-bus of niets. Zet autoparkeervakken deels om in ruimte voor het stallen van fietsen en e-devices, groen, kinderspeelplekken of terrassen. Dat neemt de woede van vele burgers over allerlei overlast weg. Tot slot: snelle fietsen horen thuis op de 30 kilometer straat, niet op het fietspad. De hoogste tijd voor een minimumleeftijd voor e-bikers, misschien moeten we rijexamens voor gemotoriseerde fietsen invoeren”.