Scootmobiel vraagt om verantwoord en verkeersveilig gebruik
Anders dan sommige mensen wel eens denken is een scootmobiel een geheel ander voertuig dan een brommobiel. Een scootmobiel is een driewielige, vierwielige of vijfwillige scooter met een elektrische aandrijving, die hoofdzakelijk wordt gebruikt door mindervaliden of mensen met een invaliditeitsbeperking. Een brommobiel is juridisch gezien een bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie. In de praktijk is een brommobiel een kleine personenauto met een breedte van doorgaans circa 1.40 meter. De brommobiel heeft ook het uiterlijk van een kleine personenauto. Bovendien is een brommobiel geen gehandicaptenvoertuig, terwijl een scootmobiel wel een (gemotoriseerd) gehandicaptenvoertuig is. Een scootmobiel heeft namelijk een elektromotor, die op een accu draait.
De ontwikkeling van de scootmobiel
De eerste types scootmobielen werden gekenmerkt als “invalidekarretjes”. Ze waren stug, oncomfortabel en door hun uiterlijk, beperkte snelheid en beperkte actieradius niet bepaald geliefd. In de loop der jaren is de scootmobiel door grote veranderingen en modernisering populair geworden bij voornamelijk ouderen en mensen met een mobiliteitsbeperking. Met een maximumsnelheid van circa 19 km per uur en een actieradius van meer dan 100 kilometer is de scootmobiel inmiddels ook een geliefd vervoermiddel van forensen en personen die comfortabel willen reizen en de file en openbaar vervoer willen vermijden. De scootmobiel heeft als de moderne vorm van een gehandicaptenvoertuig een volwaardige plek in het verkeer gekregen.
De gebruiker van de scootmobiel mag zelf kiezen waar hij wil rijden
Met een scootmobiel mag men gebruik maken van de stoep, het voetpad, het fietspad, het gemengd fiets/bromfietspad en de rijbaan. Onder geen beding mag de bestuurder van een scootmobiel van de autoweg of de autosnelweg gebruik maken. In artikel 7 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV) 1990 staat namelijk, dat bestuurders van een gehandicaptenvoertuig gebruik mogen maken van het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of de rijbaan. Het is tamelijk bijzonder, dat de bestuurder van een scootmobiel zelf mag kiezen op welke plek en waar hij mag rijden. De wetgever is van mening dat de gebruiker van een gehandicaptenvoertuig, in dit geval een scootmobiel, zelf in staat is om te beoordelen welke weg(gedeelte) of welke plek voor hem in de concrete situatie het veiligste is. Als de gebruiker van de scootmobiel op het voetpad rijdt, heeft hij de status van een voetganger. Rijdt de gebruiker van de scootmobiel op het fietspad, dan heeft hij de status van een fietser. En een fietser is anders dan een voetganger “een bestuurder” in de zin van de verkeerswetgeving.
Voorrang van rechts met de scootmobiel
Dat het in de praktijk nogal wat verschil kan uitmaken of de gebruiker van een scootmobiel als een voetganger, dan wel als een fietser/bestuurder moet worden aangemerkt, zal ik aantonen aan de hand van het volgende voorbeeld. Op grond van artikel 15 RVV 1990 geldt de regel, dat op gelijkwaardige kruispunten bestuurders voorrang verlenen aan voor hen van rechts komende bestuurders. Als iemand met een scootmobiel op de weg rijdt en hij komt van rechts op een gelijkwaardig kruispunt, dan heeft hij voorrang. Net als de auto en sinds enkele jaren ook de fietser. Rijdt hij echter op de stoep, dan is hij een voetganger en heeft hij geen voorrang meer ten opzichte van de bestuurder van de auto of de fiets, ook al komt hij van rechts.
Is de gebruiker van een scootmobiel een voetganger, moet hij zich zo gedragen
Als de gebruiker van een scootmobiel op het voetpad of het trottoir rijdt, mag van hem worden verwacht, dat hij zich wel als een “voetganger” gedraagt. Volgens artikel 20 RVV 1990 geldt voor een gehandicaptenvoertuig, uitgerust met een motor, een scootmobiel dus, binnen de bebouwde kom op het trottoir of het voetpad een maximumsnelheid van 6 km per uur. Iemand die stevig doorloopt op het voetpad haalt 6 km per uur. Veel gebruikers van een scootmobiel realiseren zich soms onvoldoende, dat zij geen speciale voorrechten hebben. Zij zijn “gewoon” een voetganger. Van belang is dat de gebruiker van de scootmobiel vooral goed oplet en goed blijft opletten. Hij of zij mag andere voetgangers en weggebruikers niet hinderen. Dat is de grondgedachte van de verkeerswetgeving en dat staat in artikel 5 van de Wegenverkeerswet (WVW) 1994. Op grond van artikel 5 WVW 1994 is het een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.
Met de scootmobiel naast elkaar rijden
Gezien de omvang van een scootmobiel – een maximale breedte van 110 centimeter is toegestaan – is het bij het rijden op de weg of het fietspad niet toegestaan om naast een andere scootmobiel of weggebruiker te rijden. Als de gebruiker van een scootmobiel daarentegen op de stoep rijdt, dan is het strikt genomen wel toegestaan om naast een andere voetganger, dus ook een scootmobiel, te rijden. Een voetpad, dat intensief wordt gebruikt en/of regelmatig door mensen met en rollator, een rolstoel of een scootmobiel wordt gebruikt, is bij voorkeur breder dan 2,40 meter, maar tenminste 1,80 meter breed. Maar zelfs bij een gemiddelde breedte van een voetpad tussen de 1,80 à 2,00 meter is een dergelijk voetpad niet geschikt om als gebruiker van een scootmobiel naast een andere gebruiker van een scootmobiel te rijden. Er blijft simpelweg te weinig of geen ruimte over voor de (normale) voetganger. Ik wil hiermee aangeven, dat ook van een gebruiker van een scootmobiel mag worden verwacht, dat hij telkens nagaat of het verantwoord is om op het trottoir of op het voetpad te rijden en zo ja, met welke snelheid.
Met 15 km per uur door een winkelcentrum rijden is voor zowel de gebruiker van de scootmobiel als de directe omgeving levensgevaarlijk. Stapvoets rijden is de norm en dat betekent in de praktijk 4 à 5 km per uur. Soms is het raadzaam om met een (nog) lagere snelheid te rijden, afhankelijk van de concrete situatie. Zelf heb ik onlangs in een groot warenhuis meegemaakt, dat de desbetreffende gebruiker van een scootmobiel kennelijk nog niet zoveel ervaring had met het bedienen van- en het omgaan met dit voertuig, omdat de betrokken persoon met een te hoge snelheid of vanwege onhandigheid tegen mij aan reed. Met als gevolg een lichte kneuzing en een behoorlijke blauwe plek aan de enkel van mijn rechterbeen. Gelukkig bood de betrokken persoon direct zijn excuses aan!
De scootmobiel is welkom in openbare gebouwen
De gebruiker van een scootmobiel mag ook supermarkten, grote warenhuizen en ziekenhuizen binnenrijden. Dit biedt grote voordelen voor de gebruiker van een scootmobiel. Op deze manier krijgt de gehandicapte persoon een grotere mate van bewegingsvrijheid. Deze mobiliteit geeft hem nieuwe mogelijkheden om zich onder de mensen te begeven, zelf de boodschappen te doen of gewoon een blokje om te maken. Het is een goede zaak, dat ook een gehandicapt persoon op deze manier aan het maatschappelijk verkeer kan deelnemen. Hij kan zich op deze manier van A naar B verplaatsen.
Het volgen van een cursus omgaan met een scootmobiel kan handig zijn
Soms kan het goed misgaan, als een onervaren persoon voor het eerst van een scootmobiel gebruik maakt. Ook voor het bedienen van een scootmobiel en het deelnemen aan het verkeer met een scootmobiel is kennis en ervaring vereist. De gebruiker van een scootmobiel kan bij Veilig Verkeer Nederland een (gratis) cursus volgen hoe hij met een scootmobiel moet omgaan. Veilig Verkeer Nederland geeft ook tips en adviezen aan (potentiële) gebruikers van een scootmobiel. Het gaat hier om tips en adviezen als: rijd altijd recht een stoep/drempel op en af, als het kan daar waar een verlaging in de stoep zit. Neem rustig de bochten. Rijdt u op een weg die aan de zijkanten (zeer) schuin afloopt, neem dan de ruimte en rijdt op een vlak deel van de weg. Gebruik spiegels, zodat u ook het verkeer achter u kunt zien en rijdt u pas en kent u mensen die al langer gebruik maken van een scootmobiel? Vraag dan of zij met u mee willen rijden om op deze manier ervaring op te doen.
Auteur: Roeland de Korte (Expert en Verkeersjurist gemeente Alphen aan den Rijn)